Sinds haar geboorte lijdt Marta aan een zeldzame genetische ziekte. Ze blijft nochtans een zeer positief mens met een meeslepende en dynamische persoonlijkheid. Op negentienjarige leeftijd droomt ze, net als andere meisjes, van een grote liefde in haar leven. Maar ze neemt geen genoegen met zomaar een jongen: ze wil de knapste jongen. Op een avond verschijnt Arturo op een feestje. Hij is knap, zelfverzekerd en ogenschijnlijk zo onbereikbaar dat hij Marta's interesse wekt. Wanneer haar trouwe vrienden en kamergenoten klaar staan om een nieuw liefdesverdriet te troosten, voelt Marta dat het tij deze keer in haar voordeel zal keren.